Voor Natasja Kraft voelt het als gisteren dat ze ontdekte hoe ze met haar verbeelding een totaal nieuwe wereld kon maken. En die verbeeldingskracht gebruikt ze in haar werk, ook bij het Fonds. Sinds kort is ze onze senior programma-adviseur cultuureducatie.
‘Ik puberde jong en had de daarbij behorende hekel aan mijn ouders. Gelukkig was daar mijn redding, de film Dirty Dancing. Met de filmmuziek op mijn platendraaier zwijmelde ik weg bij de fantasie dat Patrick Swayze mijn vader was – hij was te oud om verliefd op te worden. In mijn fantasie had hij mij onder enorme druk opgegeven voor adoptie, was hij altijd naar mij op zoek en zouden we elkaar heel snel weerzien. Hij zou mij leren dansen en ik mocht altijd mee naar filmopnames. Ik wist dondersgoed dat het fantasie was, maar verloor me er zo graag in. Het moment dat ik begreep dat ik die gedachten kon sturen, verhalen kon maken en zelf vormgeven, was achteraf gezien een sleutelmoment in mijn leven. Ik wens iedereen de rijke wereld van de verbeelding.
Na de docentenopleiding op de toneelschool en Theaterwetenschappen aan de UVA lag de wereld aan mijn voeten. Net afgestudeerd pakte ik alles aan wat op mijn pad kwam: ik regisseerde, gaf les, was projectleider en had dramaturgieklussen. En alles was even uitdagend en veeleisend. Op de Kubus, centrum voor kunst en cultuur in Lelystad – jaja, geboren en getogen – kreeg ik de mogelijkheid om me op al deze vlakken te ontplooien. Ik heb daar prachtige producties mogen maken. De meest ontroerende voorstelling was met een groep jongeren die uiteindelijk helemaal zelf aan de haal gingen met het concept en een avond vulden waar Ivo van Hove van onder de indruk zou zijn geweest.
Bij Hogeschool Windesheim mocht ik lesgeven aan eerste- en tweedejaars studenten aan de docentenopleiding. Na het eerste gemopper over het waarom van een module drama in de opleiding grepen ze de kans om middels hun eigen verbeelding de lesstof toegankelijk te maken. Ik zag ze groeien – ook letterlijk – in hun ontwikkeling tot topdocenten.
Ook voor mij was het nu tijd om volwassen te worden. Ik kon bij Markant, centrum voor cultuureducatie en -participatie starten als programmaleider. Twaalf jaar lang werkte ik in Apeldoorn samen met docenten en projectleiders aan het verstevigen van kunst en cultuur in het onderwijs en in de vrije tijd. Ik krijg nog steeds kippenvel als ik denk aan hoeveel kinderen, jongeren en volwassenen er door Markant – later Gigant – werden geraakt door kunst.
En toen… toen kwam het Fonds. Ik was al bekend met het Fonds voor Cultuurparticipatie als penvoerder Cultuureducatie met Kwaliteit vanuit Apeldoorn. En ik was altijd al nieuwsgierig hoe het zou zijn om bij een Rijksfonds te werken. Wat kan je nou echt bereiken? Hoeveel ruimte heb je als Fonds om je eigen beleid vorm te geven? En kan de aansluiting met het werkveld niet nog beter? Ik startte in september 2019 als programma-adviseur bij educatie. In korte tijd kwamen er heel wat aanvragen voorbij en ik was onder de indruk van alle ontzettend mooie plannen. Al snel mocht ik meehelpen de nieuwe regeling Cultuureducatie met Kwaliteit te ontwikkelen, daar ging mijn educatie-hart nog sneller van kloppen.
Bij een nieuwe vacature voor senior programma-adviseur besloot ik intern te solliciteren. De laatste sollicitatieronde was digitaal, vanwege de Corona-maatregelen. Nu ik ben aangenomen stort ik me volledig op Cultuureducatie met Kwaliteit; de nieuwe regeling kan ieder moment gepubliceerd worden. Maar ook de huidige regeling loopt nog en vraagt aandacht. Zeker in deze bijzondere tijden is het fijn om samen met mijn collega’s te zoeken naar de beste oplossingen voor de problemen waarin onze sector verkeert. Het is knetterhard werken, maar het geeft ook zo veel voldoening als je ziet dat het tot goede resultaten in het veld komt.
Oh ja, dat knetterhard werken kan alleen maar doordat er op andere momenten tijd is om te stoeien met Doris (6 jaar) en Moos (2), de allerleukste kinderen van de wereld, samen met mijn lief Sander. Dat doen we in ons nieuwe huis in Lelystad, waar we vol verwondering kijken naar de Annabelle (een hortensia) die de grond uitschiet, nog steeds verdwalen in het bos hier tegenover, of balen als er een buts in de strak gestucte muren zit. Maar vooral koesteren dat we gezond zijn en dat ons wereldje – al is dat nu wat klein – zo prachtig is.’