In gebarentaal kun je, net als in elke taal, kunst en poëzie maken. Interaction designer Marie van Driessche doet mee aan het project Kitchen’s light. Dove jongeren gaan hierin, begeleid door een woordkunstenaar uit de hiphop-scene, op zoek naar hun eigen verhaal.
‘Het project Kitchen’s light was al begonnen voordat ik instapte. Toen ik een van de jongens tegenkwam, vertelde hij erover en werd ik nieuwsgierig - dat ben ik van nature. Vanaf het moment dat ik erbij kwam, ging ik er helemaal in op.
We werkten in workshops met opdrachten en je moest gewoon beginnen, zonder te letten op fouten of op correcte grammatica. Ik heb een aantekeningenboekje waarin ik noteerde wat er in me opkwam. Als ik dat teruglees - soms moet ik mijn handschrift even ontcijferen - zie ik meteen weer de kern van het hele project: blijf bij jezelf. Je vertelt jouw verhaal. Dat was voor mij een hele struggle en daarom heb ik niet aan de eerste gezamenlijke performance meegedaan. Daar waren vrienden, familie en mensen van culturele instellingen en fondsen bij aanwezig. Ik was er nog niet helemaal klaar voor en het zorgde voor te veel stress. Dus ik vond het genoeg om aan het hele proces tot daar aan toe mee te doen en heb de voorstelling wel gezien. Ik ben niet snel bang voor nieuwe dingen; vorig jaar heb ik een presentatie gehouden voor duizend mensen, maar die ging over werk, niet over mezelf.
“Ik vond het eerst gewoon nog te eng om mezelf te laten zien”
Omdat ik de groepsdynamiek heel leuk vond, ben ik wel in de groep gebleven. Ik kende de meeste deelnemers ook al heel lang. De dovengemeenschap is zo klein, we kennen elkaar van school, van feesten - we zijn samen opgegroeid. Maar door een voorstelling te maken, gingen we elkaar in een ander licht zien. Het is goed om te zien waar mensen mee zitten, maar het is ook eng, misschien wel juist als je elkaar al lang kent. Het was een kwestie van de kat uit de boom kijken, proberen en aanvoelen.
Op eigen initiatief komen we buiten de workshops om ook samen om te oefenen. Het is mooi om zo bij elkaar betrokken te blijven. Nu komt er weer een voorstelling aan en het is nog steeds heel spannend maar dit keer ga ik ook meedoen.
Ik ben dol op taal: op lezen en schrijven, op woordgrapjes. Daarin ben ik onder doven een uitzondering, voor de meesten van ons is Nederlands niet de eerste taal. We zijn met gebarentaal opgegroeid, maar de maatschappij is in het Nederlands ingericht. Het is alsof je in een land leeft waarin alles continu in het Japans wordt gedaan.
Los daarvan is Kitchen’s Light voor mij ook gewoon een kans mee te doen aan iets nieuws - in Nederland zijn niet veel culturele activiteiten toegankelijk voor dove mensen. Vóór de eerste workshop zag ik wel een poster over spoken word, die me interesseerde. Maar de cultuur hier is vooral: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. We laten onszelf niet zien, we verkopen onszelf niet, vinden het eng om beoordeeld te worden. In Amerika worden best veel open podia georganiseerd waarin mensen kunnen optreden in visual vernacular, dat is geen letterlijke gebarentaal maar een visuele vorm van verhalen vertellen waarbij je handgebaren gebruikt.
“In andere landen zijn mensen veel expressiever: ze vertellen verhalen, maken poëzie en delen video’s daarvan. Ik heb wel de behoefte om hier ook wat meer teweeg te brengen”
Het is geen rappen, wat we doen. Al draait het ook om ritme, het gaat vooral om de handvorm die je erin legt. Ik heb gekozen veel metaforen te gebruiken die je zowel in het Nederlands als in gebarentaal hebt. Wat lastig was: we kregen opdrachten waarbij we in het Nederlands moesten schrijven. Daarna moesten we ermee aan de slag in gebarentaal, maar dat is grammaticaal heel anders. Letterlijk vertalen sloeg nergens op. Dus we hebben de tekst uiteindelijk aan de kant gelegd en zijn vanuit onszelf gaan gebaren.
We zijn pioniers, jammer genoeg noodgedwongen. Het krijgt zo’n nadruk dat we doof zijn. Er is in de culturele wereld nog steeds weinig diversiteit: in musea zie je nauwelijks kunst van mensen met een beperking, van vrouwen of zwarte mensen. Mensen kijken puur op basis van die kenmerken naar anderen. Voor mij staat het doof zijn op de laatste plek, er is zoveel meer dat mij bezighoudt. Alleen dat toegankelijkheid niet goed geregeld is, dat niet iedereen kan gebaren, vormt mijn leven wel.
Ik kom uit een creatieve familie, op mijn broer na. Mijn ouders zijn allebei kunstenaar en mijn zus is ook ontwerper. Tijdens mijn studie grafisch ontwerp aan de Koninklijke Academie in Den Haag en mijn master in Engeland had ik in de lessen een tolk, maar daarbuiten niet. Contact met studiegenoten had ik daardoor nauwelijks. Onder collega’s zijn we nu ook allemaal met ons eigen project bezig. Dus creatieve uitwisseling heb ik vooral met de signed word-groep.
Daarom hoop ik dat we hiermee doorgaan, maar ik denk wel dat we daarvoor een doel nodig hebben. Misschien een festival waarop we kunnen performen, zodat we bij elkaar blijven komen om te oefenen. Ik wil ook meer gaan schrijven. En ik wil proberen minder streng voor mezelf te zijn: soms is het goed gewoon op te schrijven wat in me opkomt. Laten komen wat er komt.
“Wij mogen mondig zijn, we mogen onszelf zijn”
Ik hoop dat gebarentaal door dit project zichtbaarder wordt, vooral in de dovengemeenschap; dat anderen zelf ook dingen gaan insturen. De groep komt vooral uit de Randstad, maar we willen ook anderen bereiken. Het plan is dat er een online platform komt. Dat moet dan wel door doven ontworpen en gemaakt worden, want horende mensen weten niet wat wij nodig hebben en willen. Daarom vind ik het mooi dat ik er als interaction designer bij betrokken ben.
We hebben net de opnames gehad voor een collectief stuk. Dat begon vanuit de zin I have a dream. Voor mij is het heel belangrijk dat iedereen zich welkom voelt, bijvoorbeeld in de vluchtelingencrisis. Mijn bijdrage was: ik heb een droom waarin iedereen over de golven heen de horizon kan zien, waarin iedereen veilig en geborgen is, waarin iedereen lekker kan eten en drinken, en welkom is aan mijn tafel. Dat beeld van de horizon achter de golven doet me ook denken aan wie ik zelf ben. Ik hoop dat ik een bepaalde rust kan vinden.’
Estafette
Dit artikel hoort in een reeks portretten van een amateur-cultuurmakers.
Leuk stukje? Deel & inspireer! #cultuurmaaktiedereen
Benieuwd aan wie Marie het stokje doorgeeft?
Volg alle verhalen op ons online magazine of via Facebook.