Zo werk je nog in de landbouwmachines, zo zit je tot over je oren in de kantpatronen. Op een rustige plek, weg van het lawaai en geratel van de kantklosmachines, vertelt Hay Tacken over zijn opmerkelijke overstap en zijn liefde voor het bijna uitgestorven ambacht van patronneur.
'Met mijn twee oudere broers had ik vroeger een eigen bedrijf in landbouwmachines. Toen zijn zoons twaalf jaar geleden het bedrijf wilden overnemen, moest ik iets anders vinden. Tot 2006 was hier in Horst de kantfabriek in bedrijf geweest. Sluiting van de fabriek betekende bijna de sloop. Na protest kon het toch een textielmuseum worden. Zes kantklosmachines bleven behouden, maar er was niemand die ze kon instellen. Samen met een andere vrijwilliger, die veertig jaar in de fabriek had gewerkt en verstand van garens had, gingen we aan de slag.
Eén van de boeken waar ik op stuitte was een Duits boek over patronneurschap. Slag en draaiing en hoe dat allemaal in een tekening te vatten. En die tekening moet je als het ware omschrijven naar machinetaal, voor de kantklosmachine. Toen de fabriek nog werkte, kwam daarvoor altijd een patronneur langs. Er was hier niemand die dat zelf kon. Ik probeerde eens iets en dat leek wel ergens op. De essentie is: kruisjes zetten waar de gaatjes moeten komen en er dan draden langs laten lopen. Dan komt er kant uit.
“Thuis heb ik altijd ruitjespapier, een potlood en een gum bij de hand – meer heb ik niet nodig. Kruisjes zetten, garen trekken… Het is gewoon leuk om te doen!”
We kwamen in contact met een Duitse patronneur op leeftijd die het me wel verder wilde leren. Omdat het museum meer nieuwe patronneurs wil opleiden, volgen we bij hem een aantal lessen. Het mooiste is het ontwerpen en dan kijken of de machine doet wat je dacht dat 'ie zou doen. We hebben nu ook een computerprogramma aangeschaft waarmee je eerder het resultaat ziet; dat versnelt het hele proces. We werken samen met ontwerpers en ik leer het vak aan textielstudenten. Je hebt de oude kennis nodig om met nieuwe technieken iets te maken – die combinatie vind ik mooi. We laten hier ook graag zien hoe oud en nieuw samenkomen in hun ontwerpen.
“In het gastenboek staan vaak lovende woorden: 'We komen graag nog eens terug'. Het is fijn als je werk gewaardeerd wordt.”
Ik vind het nog veel te leuk om te stoppen, maar ook het overbrengen op anderen doe ik heel graag. Je leert dit niet in een paar weken. Als studenten daar achter komen, krijgen ze er meer begrip voor. Sommigen houden het niet vol, maar dat geeft niet – dan is het niet voor hen. Anderen nemen juist zelf garen mee om nieuwe dingen te proberen. Zo blijf ik zelf ook leren. En alles wat we leren, leggen we vast in een boekwerk met tekeningen. Het Duitse handboek hebben we ook vertaald, zodat de kennis behouden blijft.
Er is wel veel veranderd, maar toch … als we vroeger een nieuwe landbouwmachine binnenkregen ging soms nog dezelfde dag de slijptol erin. Kijken wat we er nog meer van konden maken, ha ha. Dat creatieve heb ik altijd gehad.'