In het Overijsselse plaatsje Enter worden allerhande oude gebruiken en ambachten in ere gehouden, waaronder het handmatig klompenmaken. Van de 35 Nederlanders die dit ambacht beheersen, zijn er maar liefst 25 in Enter opgeleid. Ter ere van het veertigjarig bestaan van de plaatselijke opleiding werden de Europese Demonstratiedagen Handmatig Klompenmaken dit jaar in Enter gehouden.
Schaarste
De betrokkenheid bij de locale immateriële rijkdom blijft niet beperkt tot de veelal oudere vrijwilligers die zich inzetten voor de Stichting Oudheidkamer Enter. Er zijn – zij het nog mondjesmaat – ook jonge geïnteresseerden.
Maar er is een wachtlijst voor de opleiding handmatig klompenmaken. 'Ik heb nu een enthousiaste jongen van twaalf, die wil je niet weigeren,' vertelt Ton Verheijen. Hij is de enige docent aan de opleiding en daarmee de belangrijkste steunpilaar van het ambacht. 'Maar veel leerlingen bezoeken de donderdagavondcursus jarenlang en maken dus geen plek voor jonge aanwas. Bovendien ontbreekt het niet alleen aan geld en docenten, álles rondom dit ambacht is schaars. De specialistische klompenboor wordt niet meer gemaakt – al heb ik nu een jong smid in Harderwijk bereid gevonden dat weer te gaan doen; wilgen- en populierenhout is tegenwoordig dungezaaid; en als alle leerlingen komen opdagen, kan ik ze niet eens allemaal in de krappe werkplaats kwijt.'
Docent Ton Verheijen was jarenlang één van de twee dragers van het Enters klompenmaken, totdat zijn collega in 2015 overleed. Om anderen te helpen ook hun kennis en kunde van het ambacht over te dragen, besloot hij in samenwerking met het KIEN en de Amsterdamse Reinwardt Academie lesbrieven te ontwikkelen voor docenten. Dat project mondde uit in een uitgebreid handboek, waaraan hij momenteel werkt.
'Maar sommige dingen moet je zíen,' benadrukt Verheijen. 'En dan nog: op een Youtube-filmpje zie je nooit de exacte draai die de boor binnenin de klomp moet maken. Of de subtiele beweging met het aanzetsteentje. Hoe breng je zoiets in beeld, dat zijn moeilijkheden waar ik op stuit.'
Verheijen richt zich puur op de Enterse klomp. 'Onze mannenklomp heeft een brede, afgeplatte punt, bij de vrouwen is die punt veel smaller,' laat hij zien. Een klomp uit Marken herken je juist aan de scherpe knik in de platte bovenrand die rondom de enkel loopt, daar waar het achterste deel van de klomp overgaat in het voorste. Het zijn geografische kenmerken, nog los van de eigen signatuur van iedere individuele klompenmaker.
Zoveel mensen, zoveel klompen, want elke handgemaakte klomp is maatwerk. 'Als dat niet goed gebeurt loopt 'ie als een toeristenklomp,' zegt Verheijen. En dat is één van de ergste predicaten die een klomp kan krijgen, want die zijn niet eens bedóeld om op te lopen.
Actieve inzet
Maar de mensen die zich inzetten voor de verschillende betrokken organisaties in Nederland, hebben gelukkig goed begrepen wat samenwerking en professionalisering kan opleveren – bijvoorbeeld door zich aan te sluiten bij de European Wooden Shoes Foundation.
Ben Kornegoor, penningmeester van de Oudheidkamer Enter en coördinator van de demonstratiedagen, is ook zo'n steunpilaar. De oudheidkamer beheert onder meer het Enterse klompenmuseum. Kornegoor onderhoudt daarnaast de contacten met het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN). Sinds het handmatig klompenmaken eind 2013 aan de Nationale Inventaris Cultureel Immaterieel Erfgoed van UNESCO werd toegevoegd, biedt het KIEN ondersteuning om dit erfgoed aan komende generaties over te dragen.
En zo kan het dat leerlingen van de scholengemeenschap Reggesteyn in Rijssen die belangstelling hebben voor houtbewerking tegenwoordig het gereedschap zelf eens mogen uitproberen in het klompenmuseum. Ook komen er stageplaatsen beschikbaar. 'Het ambacht is weer beginnen te leven onder de jeugd,' zegt Kornegoor.
Er worden bovendien nieuwe populieren en wilgen aangeplant op plaatsen waar die van oudsher stonden. De Enterse klompenmakers gaan helpen met het onderhoud van de houtopstand.
Daniël Kosters (17): 'Ik doe inmiddels bijna vier jaar mee aan de opleiding handmatig klompenmaken. Ik volg overdag de metaalopleiding in Rijssen en heb het druk genoeg, dus die donderdagavonden zijn een goeie stok achter de deur. Medecursisten zijn vaak gepensioneerd en hebben op tijd om demonstraties te geven enzo. Ik niet, maar ik vind het werk zelf leuk: het is fijn om met m'n handen bezig te zijn, met een natuurproduct.
Mijn stijl lijkt nu erg op die van Ton, omdat ik het van hem leer. Jan Hendrikse bijvoorbeeld heeft weer een heel eigen stijl – iedereen snijdt anders. Van een aantal makers kan ik de klompen inmiddels wel uit elkaar houden.
Ik loop zelf heel veel op klompen. Je stapt er zo in, hè, bijvoorbeeld als je de tuin ingaat. Ik woon buitenaf, hier in het centrum word ik nog weleens aangekeken, want je ziet het steeds minder.
Er is wel wat vernieuwing in het vak, dat gaat dan om grappige vormen en beschilderingen: klompen met hakken of een paar in de vorm van auto's. Dat is niets voor mij, ik wil eerst het ambacht helemaal onder de knie hebben. De nieuwe Ton Verheijen worden, dat zou ik heel leuk vinden. Anderen zeggen al weleens: “Hoe jij ze maakt, dat kan ik niet,” maar ik moet het precieze werk nog wel beter leren. Er blijven altijd verbeterpuntjes.'
Demonstratiedagen
De demonstratiedagen werden gehouden tijdens de drukbezochte vijftigste editie van de jaarlijkse Paardenmarkt en Vleesveekeuring. Die slimme koppeling zorgde voor extra publiciteit en een groot publiek – er werd ingezet op zes- tot negenduizend bezoekers.
Tijdens de officiële opening van het evenement vertelde oudheidkamervoorzitter Albert Bouwmeester dat de bijdrage van het Fonds voor Cultuurparticipatie, bedoeld om met name scholieren bij de demonstratiedagen te betrekken, enorm veel vertrouwen had gegeven. Burgemeester Robben benadrukte het belang van de verbinding tussen verleden en heden. 'We dachten lang dat vooral Afrika rijk was aan levend erfgoed,' zei hij. 'Ons eigen immaterieel erfgoed werd pas opgemerkt toen het bijna verdwenen was!'
Aangezien overdracht cruciaal is, werden de 25 aan de demonstratiedagen deelnemende klompenmakers niet zozeer beoordeeld op hun technische vaardigheden, maar vooral op hun presentatie. Bovendien was er een scholierenwedstrijd klompen versieren georganiseerd, waarvan de winnaar voor de zomervakantie bekend was gemaakt.
Internationaal
Mocht iemand nog denken dat klompen typisch Nederlands zijn, diverse buitenlandse klompenmakers bewezen het tegendeel, zoals de Britse Jeremy Atkinson, die de eerste prijs won en tweedeprijswinnaar Bernhard Berning uit Duitsland. Duitse klompen hebben een lapje schapenvacht bovenop, terwijl de Engelse klomp, met z'n leren bovenwerk, veel dichter bij de 'gewone' schoen staat.
Volgende stap
Kortom, eerst moeten de omstandigheden verbeteren om het ambacht überhaupt te laten overleven. Gelukkig zijn er al flinke stappen gezet om dit te verwezenlijken. De volgende stap is het ambacht definitief in te bedden in de hedendaagse cultuur. En ook daaraan wordt hard gewerkt.
De demonstratiedagen werden mogelijk gemaakt door de Stichting Oudheidkamer Enter, de European Wooden Shoes Foundation, Kennisentrum Immaterieel Erfgoed Nederland, het Fonds voor Cultuurparticipatie, plaatselijke (basis)scholen, gemeente en provincie en diverse commerciële sponsoren.
Bertus van den Hof heeft prachtige verhalen bij de bijzondere collectie van het Internationaal Klompenmuseum in Eelde, waarvoor hij de PR verzorgt. De klomp is al sinds de elfde eeuw in gebruik, in heel Europa en ver daarbuiten. Eelde huisvest klompen uit 42 landen van over de hele wereld, van Frankrijk tot Mauretanië en China.
Het museum zet zich daarnaast in voor het documenteren en overdragen van het ambacht. 'Een onderzoeker inventariseert momenteel de Spaanse klompenmakers van toen en nu. Wij hopen op een olievlekspreiding om het Europese klompenmaken zo volledig mogelijk in beeld te krijgen,' vertelt hij. Het museum zoekt nadrukkelijk de samenwerking op. 'Enter heeft de mallen voor de benodigde gereedschappen. Het zou mooi zijn als een smid bijvoorbeeld in het Openluchtmuseum in Arnhem weer klompenboren kan gaan maken. En wat had Dafne Schippers in Brazilië aan haar halsketting hangen? Een paar klompjes! Zij zou een fantastische ambassadrice kunnen zijn.'
Van den Hof heeft altijd als doel het oude met het nieuwe te combineren. 'Het is belangrijk het klompenmaken te scheiden van klederdracht vanwege de ongewenste associatie met boeren en armoede,' legt hij uit. 'In het museum dragen we daarom juist moderne kleding. Net als de voorzitter van de EWSF vind ik: je moet eruit en vóóruit! Ik ben weleens met een ontwerper naar de grootste Nederlandse klompenmaker gestapt om een modernere, sjiekere klomp te laten maken – meer een muiltje, maar wel om echt te dragen. Helaas wilde de klompenmaker er niet aan.'