Tineke Abma
Prof. dr. Tineke Abma is bijzonder Hoogleraar Kunst en Zorg aan de Erasmus School of Health Policy and Management. Tineke heeft van dichtbij gezien hoeveel cultuur kan bijdragen aan iemands gezondheid. Toen haar vader de diagnose alzheimer kreeg, ging het alleen nog maar over wat hij niet meer kon. Tot hij werd meegevraagd om te zingen bij een shantykoor. Hij leefde op en kijkt inmiddels elke week uit naar het koor. “Hij vergeet alles, maar niet die donderdag, dan zit hij klaar.” En die impact werkt door: zijn vrouw heeft een avond voor zichzelf en het dorp geniet ook mee van het koor.
De gezondheidszorg staat voor grote problemen. Er zijn enorme arbeidstekorten, maar er ligt een grotere zorgvraag: vergrijzing, meer mensen met chronische aandoeningen, zorgen over de mentale gezondheid van jongeren. We moeten op een andere manier naar de gezondheidszorg kijken.
Onderzoeken wijzen uit dat kunst positieve effecten heeft op de gezondheid, zowel fysiek als mentaal.
Op veel plekken is kunst en cultuur al structureel onderdeel van de gezondheidszorg. Muziek in het ziekenhuis zorgt voor minder pijn en stress bij patiënten. Ze zijn minder angstig, meer tevreden over de ziekenhuisopname en kunnen sneller naar huis. Dit is kostenbesparend. Cordaan heeft In de ouderenzorg een ambulant kunstteam voor mensen met vragen die thuis wonen. Jongeren en kinderen die steeds meer kampen met eenzaamheid, werken in projecten samen met kunstenaars en ervaren weer verbinding.
Dit soort projecten zijn nu vaak ad hoc initiatieven, waarvoor steeds opnieuw subsidie aangevraagd moet worden. Maar dat moet eigenlijk structureel betaald worden. Daarom is er door zorg- en cultuurpartners in Nederland samengewerkt aan een whitepaper, waarin alles in kaart is gebracht: de evidenties zijn benoemd, initiatieven geïnventariseerd, en er is een nationale agenda bepaald om verder te komen. Vorig jaar is het whitepaper aangeboden aan de ministeries van VWS en OCW. Belangrijk is dat er een infrastructuur komt waarbij we van elkaar weten waar we mee bezig zijn. Dan kunnen we van elkaar leren en kennis delen. Ook beleidsmakers zouden daarbij aan moeten sluiten. Met een infrastructuur kunnen de ‘best practices’ breed gedeeld worden.
De bouw van de infrastructuur kan al starten in het onderwijs, waar de toekomstige professionals zijn. Kunstacademiestudenten zouden tijdens hun opleiding kennis moeten maken met vraagstukken in de zorg en andersom zouden studenten zorg en welzijn moeten leren over de waarde van kunst en cultuur in hun vakgebied.
Daarnaast is er nog veel te onderzoeken. We weten al veel over de effecten, maar nog heel weinig over de kosteneffectiviteit, implementatie, kwaliteit en ethiek.
Inmiddels is er een hele agenda uitgewerkt in de vorm van acties. Ook deze wordt aangeboden aan beide ministeries. De hoop is dat er financiering komt, zodat deze plannen de komende twee jaar verder gebracht kunnen worden. Op de agenda staan onder andere publiekscampagnes, maar ook conferenties als deze waar niet alleen cultuurmensen zijn, maar ook zorgmensen en zorgverzekeraars, zodat die werelden ook meer met elkaar verbonden raken.
Pallas Agterberg
Pallas Agterberg is challenge officer bij Alliander en creatief leider van Embassy Digital Futures. Pallas neemt ons mee in het verhaal van de vele transities waar we momenteel doorheen gaan: zoals de energietransitie, digitale transformatie, circulaire economie en voedseltransitie. Ze benadrukt dat we ons bevinden in een overgangsperiode tussen de oude wereld en de nieuwe wereld, waarin oude systemen en ideeën plaatsmaken voor nieuwe benaderingen. Een culturele transitie naar een wereld waar je jezelf kan zijn, er geen tweederangsburgers meer zijn en iedereen gewoon kan zijn.
Maar we komen van een wereld waar de winnaars bepalen wie welke rang of stand heeft. Een wereld waarin verhalen verteld werden om te duiden wie van adel is en wie niet, wie er minderwaardig zijn en waarom het ene land het andere mag aanvallen. Allemaal verzonnen verhalen, maar ze werken wél.
De grote verhalen uit de geschiedenis worden kleine, persoonlijke verhalen. Door de komst van het internet kregen we ineens allemaal de mogelijkheid om ons eigen verhaal te delen in die nieuwe publieke ruimte. Inmiddels is het internet geen publieke ruimte meer, zelfs geen private ruimte. De gebruiker is verworden tot een product, het internet een commerciële ruimte. Het gaat niet meer om het delen van verhalen, het gaat om zoveel mogelijk clickbait – en daarmee geld - genereren. Door algoritmes verdwijnen de gesprekken en de verhalen. Er blijft alleen dat deel over, waarin de angst zit besloten. We zien geen context meer, alleen de uitspraken waar angst de boventoon voert. Deze angst houdt ontwikkeling tegen.
Pallas stelt de vraag: hoe kunnen we aan deze algoritmes ontsnappen als deze gevoed worden door angst? Haar antwoord is simpel: nieuwe verhalen maken en op een nieuwe manier kijken naar wat er kan. A.I. niet zien als een groot systeem dat de wereld overneemt, maar de mogelijkheden juist gebruiken om superkrachten te ontwikkelen. Denk aan boeren die zonder pesticiden gewassen kunnen laten groeien of artsen die foutloos diagnoses stellen. En daar ligt de opgave voor iedereen in de zaal: ontwikkel je eigen superkracht en zorg dat anderen dat ook gaan doen.
Niet iedereen kan de overgang van de oude naar de nieuwe wereld aan. Ook bij déze overgang zie je opvliegers. Gevoed door angst en miljardairs die geld willen verdienen, gaan mensen alsnog op zoek naar verborgen grote verhalen in bijvoorbeeld complottheorieën.
Daar kunnen makers hun kracht tonen: door nieuwe verhalen te maken, laten kunst en cultuur mensen op een andere manier kijken naar de bestaande systemen. In de energietransitie hóeft energie bijvoorbeeld helemaal niet centraal opgewekt te worden, je kunt woonwijken zo inrichtingen dat daar ruimte is voor de energievoorziening.
De nieuwe verhalen moeten nog gemaakt worden. Door kunst te maken, ontstaan die verhalen en helpen we de transitie van de oude naar de nieuwe wereld verder. Grote verhalen of kleine verhalen: dat maakt niet uit, maar maak ze.
John Johnston
John Johnston is UNESCO-leerstoelhouder Issues-Based Arts Education en hoofd van de Master Arts and Society aan ArtEZ University of Arts. Hij vertelt zijn verhaal vanuit zijn Ierse achtergrond.
Op het scherm staat een beeld van een muurschildering in Belfast. Twee mannen met een balaclava en een AK-47 in hun handen kijken de toeschouwer aan. Op de muur staat een tekst: Prepared for peace, ready for war. Van het beeld gaat zowel angst als hoop uit. Het staat symbool voor alle door oorlog verdeelde gemeenschappen.
Cultuur verwijst naar gebruiken, overtuigingen en tradities die binnen een gemeenschap worden doorgegeven en die de sociale erfenis van een gemeenschap vormen. Het gaat onder meer om waarden, relaties, taal en de manier waarop mensen de wereld ervaren.
Unesco gelooft dat alleen wederzijds respect en open dialogen kunnen leiden tot blijvende vrede. Cultuur kan daar een grote rol in spelen.
Maar volgens John is niet alle cultuur goed. Symbolen, tekens, religie en identiteit kunnen worden gebruikt om mensen te verdelen en geweld aan te wakkeren. Hij noemt dit het beschadigde gen van cultuur. Dit gen infecteert het goede met het kwade en verandert een cultuur van hoop in een cultuur van haat.
Onderzoek wees uit dat kinderen en jongeren in Noord-Ierland, waar de strijd tussen protestanten en katholieken nog steeds gaande is, geen symbolen en tekens van de andere partij vast wilden houden. Dergelijke minachting voor elkaars cultuur kan fatale gevolgen hebben.
Na de moord op een jonge jongen, heeft John een interventie-project gedaan met jongeren aan beide kanten van de kloof. Hij ging aan de slag met twee groepen. De ene groep bestond uit jongeren van wie sommige bevriend waren met de vermoorde jongen. De andere groep bevatte vrienden en familieleden van de jongeren die veroordeeld werden voor deze moord. In het proces werden achter de schermen ook jeugdleiders, docenten en familie betrokken. Hij begeleidde de jongeren bij het maken van een schilderij. Beide groepen verzamelden symbolen, beelden en tekens die hun gemeenschap symboliseren. Deze kregen een plek op het schilderij, gemaakt door de andere groep. Toen de schilderijen af waren, konden de jongeren de doeken aan elkaar overdragen en deelnemen aan gezamenlijke activiteiten.
De schilderijen werden vervolgens samengevoegd tot één nieuw, gezamenlijk doek. Om iets van de eigen identiteit te behouden, beschermden de jongeren delen van de schilderijen met afplaktape, waar ze overheen schilderden. Samen kozen de jongeren nieuwe symbolen en woorden die het nieuwe schilderij zouden vormen. Daarna verwijderden ze de tape en kwamen gedeeltes van het oorspronkelijke doek tevoorschijn.
Tijdens het maakproces kwam de dialoog op gang; dit resulteerde in meer begrip voor elkaar.
Volgens John kunnen kunst en cultuur helpen een gemeenschappelijke basis te vinden. De kracht van kunst en educatie kun je inzetten worden om een cultuur van haat om te vormen tot een cultuur van hoop.