Van 1 juli 2023 tot 1 juli 2024 wordt in het hele Koninkrijk via verschillende activiteiten aandacht besteed aan het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Met geld van de Rijksoverheid konden het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie deze activiteiten ondersteunen. Inmiddels is het 250e project toegekend, dat maken het Fonds en verantwoordelijk minister Dijkgraaf vandaag bekend.
Minister Dijkgraaf: “Het verhaal van ons slavernijverleden is een verhaal om te blijven doorgeven. Ik vind het mooi om te zien dat dit op zoveel verschillende manieren gebeurt. Met elk nieuw initiatief schijnt er licht op een deel van onze gezamenlijke geschiedenis dat zo lang onderbelicht is geweest. Het Herdenkingsjaar laat hoe belangrijk en waardevol het is te luisteren naar verhalen die generatie op generatie zijn doorgegeven. Ik zie het als een opdracht aan ons allemaal om daarmee door te gaan.”
250e project
Op dit moment zijn er al 250 projecten gehonoreerd! Honderd dankzij het Mondriaan Fonds en honderdvijftig via het Fonds voor Cultuurparticipatie. Het 250e project is: “100OPHETO - Un historia di Kòrsou”. 100 Opheto is een platform dat zoekt naar de historische verhalen van de mensen op Curaçao door betekenisvolle voorwerpen te onderzoeken die zij hebben bewaard, van het verleden tot het heden. Het Terramar Museum op Bonaire neemt ook deel aan het project en gaat cultuurobjecten die typisch zijn voor Bonaire selecteren en van verhalen voorzien via o.a. workshops over erfgoed. Hiermee willen ze bijdragen aan een gemeenschappelijk bewustzijn van het verleden van Curaçao en Bonaire, in de overtuiging dat dit uiteindelijk zal leiden tot nieuwe perspectieven op de toekomst.
Over de regeling
Sinds het begin in juli 2023 bleek er een grote interesse in de regeling te zijn. Aanvragers wisten via verschillende vormen van cultuur een bijdrage te leveren aan het vergroten van de kennis en bewustwording over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. Er werden ronde tafelsessies georganiseerd en lezingen gehouden. Andere activiteiten als het gezamenlijk maken van muziek of dans, richtten zich juist meer op het herdenken en vieren van de afschaffing. Daarin zagen we mooie, creatieve en ontroerende projecten terug waarin vaak ook familiegeschiedenissen onderdeel waren. Dat we samen met het Mondriaan Fonds inmiddels het 250e project wisten te steunen, laat ons daarnaast zien dat er vanuit de samenleving een steeds bredere interesse is in dit thema.
Het Herdenkingsjaar loopt op 1 juli ten einde. Aanvragers uit Aruba, Bonaire, Curaçao, Sint Maarten, Statia en Saba hebben nog tot en met 2 september om een aanvraag in te dienen. Veel van de projecten die het Fonds heeft kunnen ondersteunen lopen echter nog door tot en met eind dit jaar.
De inzichten die we het afgelopen jaar met de uitvoering van regeling hebben verkregen zijn meegenomen in het nieuwe beleidsplan voor de periode 2025-2028. En worden ook verwerkt in de nieuwe projectregelingen die vanaf 2025 worden gepubliceerd. Volg ons op social media of schrijf je onderaan deze pagina in voor onze nieuwsbrief om hiervan op de hoogte te blijven.
Over het Herdenkingsjaar Slavernijverleden
Op 1 juli 2023 was het 150 geleden dat de slavernij bij wet werd afgeschaft in Suriname en de Carïbische eilanden, toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk. Het slavernijverleden is een pijnlijk, belangrijk en tot voor kort onderbelicht onderdeel van onze gedeelde geschiedenis.
In het kader van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden stelde de Rijksoverheid aan de start van dit jaar 2 miljoen euro beschikbaar voor activiteiten en initiatieven op het gebied van herdenken en vieren van de afschaffing en/of die een bijdrage leveren aan kennis en bewustwording over het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. Het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie ontvingen ieder 1 miljoen euro om activiteiten tijdens het Herdenkingsjaar te ondersteunen. Daar kwam bij het Fonds voor Cultuurparticipatie later nog eens €2 miljoen vanuit de Overheid bij waar het Fonds zelf nog eens €1,2 miljoen aan eigen middelen aan toevoegde.